الموضوع: De verwachte Mahdi verklaart ongeloof aan sektarische pluraliteit binnen het geloof van God

1

De verwachte Mahdi verklaart ongeloof aan sektarische pluraliteit binnen het geloof van God




De Imam Nasser Mohammed Al-Yamani
26 - 03 - 1433 H
19 - 02 - 2012 n.Chr.
04:36 uur 's ochtends

[Volg hier de oorspronkelijke link naar het bericht]
https://mahdialumma.online/showthread.php?p=34349
ــــــــــــــــــ

**De verwachte Mahdi verklaart ongeloof aan sektarische pluraliteit binnen het geloof van God ...**

In de naam van God, de Barmhartige, de Genadige. Vrede en zegeningen zij op mijn grootvader Mohammed, de Boodschapper van God, en op zijn zuivere familie, en op alle profeten van hun Heer en hun zuivere families, en op alle moslims onder de eersten en de laatsten, en in de Hoge Vergadering tot de Dag der Opstanding. Daarna:

Wij zijn enkele dagen geleden, met de bescherming en zorg van God, teruggekeerd en wachten af wat God zal doen, want alle aangelegenheden keren uiteindelijk terug naar God—zowel in het tijdperk van dialoog vóór de verschijning als na de verschijning, tot aan de Dag des Oordeels. Voorwaar, aan God behoort het bevel, zowel vóór als na. Voorwaar, God voert Zijn besluit uit, maar de meeste mensen weten het niet.

O mijn geliefde in God, Najiib ‘Ali Al-‘Aqabi, als jij tot de vooraanstaande rechtvaardige aanhangers behoort in het tijdperk van dialoog vóór de verschijning, verklaar dan ongeloof aan religieuze pluraliteit in het geloof van God, opdat God jou redt van Zijn bestraffing. Dit bevestigt wat God, de Verhevene, zegt:

{وَلَا تَكُونُوا كَالَّذِينَ تَفَرَّقُوا وَاخْتَلَفُوا مِن بَعْدِ مَا جَاءَهُمُ الْبَيِّنَاتُ ۚ وَأُولَـٰئِكَ لَهُمْ عَذَابٌ عَظِيمٌ ﴿١٠٥﴾}
[Sûrah Âli ‘Imrân, vers 105]

Wees jij, o ‘Aqabi, niet:

{مِنَ الَّذِينَ فَرَّقُوا دِينَهُمْ وَكَانُوا شِيَعًا ۖ كُلُّ حِزْبٍ بِمَا لَدَيْهِمْ فَرِحُونَ ﴿٣٢﴾}
[Sûrah Ar-Rûm, vers 32]

Voorwaar, ik ben een betrouwbare en oprechte raadgever voor jou, want ik zie dat jij fanatiek bent voor de "Qur’ani-mazhab" (de Koran-only stroming). Evenzo verklaar je dat zowel sjiieten als soennieten tot de "vervloekten" behoren! Daarmee vergis jij je ernstig in jouw afstotende houding, die mensen—zowel soennieten als sjiieten—wegjaagt van het volgen van de verwachte Mahdi. Vrees God! Zij behoren tot onze broeders in het geloof van God. Denk je werkelijk dat jouw aanpak hen op het Rechte Pad zal leiden? God verhoede! Dit is namelijk geheel in strijd met wijsheid bij het oproepen tot God.

O man, Fir‘awn claimde heerschappij over God en zei:

{فَقَالَ أَنَا رَبُّكُمُ الْأَعْلَىٰ ﴿٢٤﴾}
[Sûrah An-Nâzi‘ât, vers 24]

Toch droeg God Zijn profeet Moesa en zijn broer Hâroen (vrede zij op hen) op om zachtmoedig tot Fir‘awn te spreken:

{فَقُولَا لَهُ قَوْلًا لَّيِّنًا لَّعَلَّهُ يَتَذَكَّرُ أَوْ يَخْشَىٰ ﴿٤٤﴾}
[Sûrah Tâhâ, vers 44]

Dit omdat het oproepen tot God nooit afstotend mag zijn; afstoting behoort immers geenszins tot de wijsheid. Zo zegt God, de Verhevene:

{ادْعُ إِلَىٰ سَبِيلِ رَبِّكَ بِالْحِكْمَةِ وَالْمَوْعِظَةِ الْحَسَنَةِ ۖ وَجَادِلْهُم بِالَّتِي هِيَ أَحْسَنُ ۚ إِنَّ رَبَّكَ هُوَ أَعْلَمُ بِمَن ضَلَّ عَن سَبِيلِهِ ۖ وَهُوَ أَعْلَمُ بِالْمُهْتَدِينَ ﴿١٢٥﴾}
[Sûrah An-Nahl, vers 125]

Vrees God, mijn geliefde in God, en volg de Mahdi, en verklaar ongeloof aan religieuze pluraliteit in het geloof van God. Wees niet fanatiek voor de Qur’ani-mazhab, noch voor de soennitische of sjiietische mazhab, maar wees een hânîf-moslim (iemand die zich oprecht tot God keert).

O mijn geliefde in God, Najiib ‘Ali Al-‘Aqabi, jullie zullen de mensen nooit kunnen overtuigen van de islam zolang zij zien dat moslims elkaar vervloeken en elkaar als ongelovig bestempelen—zoals jij de soennieten en sjiieten als "vervloekten" bestempelt. Ik zoek toevlucht bij God tegen Zijn toorn!

Maar ik, de Mahdi Nasser Mohammed Al-Yamani, zeg: "O mijn geliefden in het geloof van God—soennieten, sjiieten, Qur’ani-aanhangers en aanhangers van alle islamitische stromingen—komt tot een gemeenschappelijk woord tussen ons en de wereld: dat wij slechts God aanbidden, Zonder mededingers, en volgt mij, dan leid ik jullie op een recht pad, met inzicht van mijn Heer."

De Mahdi is noch Qur’ani, noch soenniet, noch sjiiet; hij is een hânîf-moslim en behoort niet tot hen die hun godsdienst verdeeld hebben en in sectes gesplitst zijn, waarbij elke groep trots is op wat zij heeft.

Ik verklaar mijn volgzaamheid aan de Tôrâh, het Indjiel en de Grote Koran en de verhelderende hadieths van de Profeet (vrede zij op hem), behalve wat daarin tegenstrijdig is met de duidelijke verzen (muhkamât) van de Grote Koran. Getuigt! En God is voldoende als Getuige: de verwachte Mahdi, Nasser Mohammed Al-Yamani, verklaart absoluut ongeloof aan alles wat strijdig is met de muhkamât van de Grote Koran—of dit nu in de Tôrâh, het Indjiel of de hadieths van de Soennah voorkomt, want wat tegen de muhkamât van de Grote Koran ingaat, is zeker een vervalste hadieth die van de duivel afkomstig is, via zijn bondgenoten die het geloof uiterlijk tonen maar innerlijk ongeloof en bedrog verbergen, om de mensen te weren van de volgzaamheid aan de duidelijke verzen van de Verhevene Verheffing.

Misschien wil mijn geliefde in God, Najiib ‘Ali Al-‘Aqabi, hier tussenbeide komen en zeggen: "Wacht even, o mijn Imam Nasser Mohammed Al-Yamani! Heeft God Mohammed, de Boodschapper van God (vrede zij op hem en zijn familie), niet bevolen alleen de Koran te volgen, en hem niet gelast ook de Tôrâh te volgen?"

Dan antwoordt de verwachte Mahdi, Nasser Mohammed Al-Yamani: "Nee, God heeft Mohammed, de Boodschapper van God (vrede zij op hem en zijn familie), wel bevolen de Tôrâh te volgen." God, de Verhevene, zegt:

{قُلْ فَأْتُوا بِكِتَابٍ مِّنْ عِندِ اللَّـهِ هُوَ أَهْدَىٰ مِنْهُمَا أَتَّبِعْهُ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٤٩﴾}
[Sûrah Al-Qasas, vers 49]

Ook beval God hem het Indjiel te volgen—hier spreekt Hij in deze context over de Tôrâh. Overweeg dus de volgende verzen:

{فَلَمَّا جَاءَهُمُ الْحَقُّ مِنْ عِندِنَا قَالُوا لَوْلَا أُوتِيَ مِثْلَ مَا أُوتِيَ مُوسَىٰ ۚ أَوَلَمْ يَكْفُرُوا بِمَا أُوتِيَ مُوسَىٰ مِن قَبْلُ ۖ قَالُوا سِحْرَانِ تَظَاهَرَا وَقَالُوا إِنَّا بِكُلٍّ كَافِرُونَ ﴿٤٨﴾ قُلْ فَأْتُوا بِكِتَابٍ مِّنْ عِندِ اللَّـهِ هُوَ أَهْدَىٰ مِنْهُمَا أَتَّبِعْهُ إِن كُنتُمْ صَادِقِينَ ﴿٤٩﴾ فَإِن لَّمْ يَسْتَجِيبُوا لَكَ فَاعْلَمْ أَنَّمَا يَتَّبِعُونَ أَهْوَاءَهُمْ ۚ وَمَنْ أَضَلُّ مِمَّنِ اتَّبَعَ هَوَاهُ بِغَيْرِ هُدًى مِّنَ اللَّـهِ ۚ إِنَّ اللَّـهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ ﴿٥٠﴾ وَلَقَدْ وَصَّلْنَا لَهُمُ الْقَوْلَ لَعَلَّهُمْ يَتَذَكَّرُونَ ﴿٥١﴾ الَّذِينَ آتَيْنَاهُمُ الْكِتَابَ مِن قَبْلِهِ هُم بِهِ يُؤْمِنُونَ ﴿٥٢﴾ وَإِذَا يُتْلَىٰ عَلَيْهِمْ قَالُوا آمَنَّا بِهِ إِنَّهُ الْحَقُّ مِن رَّبِّنَا إِنَّا كُنَّا مِن قَبْلِهِ مُسْلِمِينَ ﴿٥٣﴾ أُولَـٰئِكَ يُؤْتَوْنَ أَجْرَهُم مَّرَّتَيْنِ بِمَا صَبَرُوا وَيَدْرَءُونَ بِالْحَسَنَةِ السَّيِّئَةَ وَمِمَّا رَزَقْنَاهُمْ يُنفِقُونَ ﴿٥٤﴾ وَإِذَا سَمِعُوا اللَّغْوَ أَعْرَضُوا عَنْهُ وَقَالُوا لَنَا أَعْمَالُنَا وَلَكُمْ أَعْمَالُكُمْ سَلَامٌ عَلَيْكُمْ لَا نَبْتَغِي الْجَاهِلِينَ ﴿٥٥﴾}
[Sûrah Al-Qasas, vers 48–55]

Ook heeft God de Joden en Christenen bevolen de Tôrâh, het Indjiel en de Grote Koran te volgen. God, de Verhevene, zegt:

{قُلْ يَا أَهْلَ الْكِتَابِ لَسْتُمْ عَلَىٰ شَيْءٍ حَتَّىٰ تُقِيمُوا التَّوْرَاةَ وَالْإِنجِيلَ وَمَا أُنزِلَ إِلَيْكُم مِّن رَّبِّكُمْ ۗ وَلَيَزِيدَنَّ كَثِيرًا مِّنْهُم مَّا أُنزِلَ إِلَيْكَ مِن رَّبِّكَ طُغْيَانًا وَكُفْرًا ۖ فَلَا تَأْسَ عَلَى الْقَوْمِ الْكَافِرِينَ ﴿٦٨﴾}
[Sûrah Al-Mâ’idah, vers 68]

Wij vinden dus nergens dat God Zijn Boodschapper heeft bevolen ongeloof te verklaren aan de Tôrâh en het Indjiel; integendeel, Hij beval ongeloof te verklaren aan wat daarin voorkomt dat tegen de muhkamât van de Grote Koran ingaat. Vervolgens roept Hij hen op zich te onderwerpen aan de Grote Koran als rechter in hun geschillen over de Tôrâh en het Indjiel. God, de Verhevene, zegt:

{إِنَّ هَـٰذَا الْقُرْآنَ يَقُصُّ عَلَىٰ بَنِي إِسْرَائِيلَ أَكْثَرَ الَّذِي هُمْ فِيهِ يَخْتَلِفُونَ ﴿٧٦﴾ وَإِنَّهُ لَهُدًى وَرَحْمَةٌ لِّلْمُؤْمِنِينَ ﴿٧٧﴾ إِنَّ رَبَّكَ يَقْضِي بَيْنَهُم بِحُكْمِهِ ۚ وَهُوَ الْعَزِيزُ الْعَلِيمُ ﴿٧٨﴾}
[Sûrah An-Naml, vers 76–78]

God heeft de Grote Koran gemaakt als de uiteindelijke referentie en rechter over de Tôrâh en het Indjiel. God, de Verhevene, zegt:

{وَأَنزَلْنَا إِلَيْكَ الْكِتَابَ بِالْحَقِّ مُصَدِّقًا لِّمَا بَيْنَ يَدَيْهِ مِنَ الْكِتَابِ وَمُهَيْمِنًا عَلَيْهِ ۖ فَاحْكُم بَيْنَهُم بِمَا أَنزَلَ اللَّـهُ}
[Sûrah Al-Mâ’idah, vers 48]

Hoewel de Tôrâh en het Indjiel vervormd en vervalst zijn, beval God jullie niet het ware en het valse daarin te verwerpen, maar alleen het valse dat erin is ingevoegd en niet van God afkomstig is. God, de Verhevene, zegt:

{وَإِنَّ مِنْهُمْ لَفَرِيقًا يَلْوُونَ أَلْسِنَتَهُم بِالْكِتَابِ لِتَحْسَبُوهُ مِنَ الْكِتَابِ وَمَا هُوَ مِنَ الْكِتَابِ وَيَقُولُونَ هُوَ مِنْ عِندِ اللَّـهِ وَمَا هُوَ مِنْ عِندِ اللَّـهِ وَيَقُولُونَ عَلَى اللَّـهِ الْكَذِبَ وَهُمْ يَعْلَمُونَ ﴿٧٨﴾}
[Sûrah Âli ‘Imrân, vers 78]

En God, de Verhevene, zegt:

{فَوَيْلٌ لِّلَّذِينَ يَكْتُبُونَ الْكِتَابَ بِأَيْدِيهِمْ ثُمَّ يَقُولُونَ هَـٰذَا مِنْ عِندِ اللَّـهِ لِيَشْتَرُوا بِهِ ثَمَنًا قَلِيلًا ۖ فَوَيْلٌ لَّهُم مِّمَّا كَتَبَتْ أَيْدِيهِمْ وَوَيْلٌ لَّهُم مِّمَّا يَكْسِبُونَ ﴿٧٩﴾}
[Sûrah Al-Baqarah, vers 79]

Omdat de Tôrâh en het Indjiel niet tegen vervorming beschermd zijn, heeft God de Grote Koran tot rechter gemaakt over hen en over alles wat daarin tegen de muhkamât van de Koran ingaat—dat is een leugen die door anderen aan God is toegedicht.

Evenzo is de Grote Koran de maatstaf voor de hadieths van de Soennah van de Profeet, want de ware hadieths dienen slechts ter verduidelijking en verheldering van de Koranische verzen. Zij zijn eveneens van God afkomstig—de Profeet (vrede zij op hem en zijn familie) spreekt in het geloof van God noch in de Koran noch in de Soennah uit eigen begeerte. Maar de hadieths van de Soennah zijn niet tegen vervalsing beschermd. Daarom heeft God, de Heer der Werelden, jullie geïnformeerd: als jullie een hadieth van de Profeet vinden die tegen de muhkamât van de Koran ingaat, dan weten jullie dat deze hadieth niet van de Barmhartige afkomstig is, maar een leugen van de duivel. God heeft jullie evenmin beloofd de hadieths te behoeden tegen vervalsing.

God, de Verhevene, zegt:

{مَّن يُطِعِ الرَّسُولَ فَقَدْ أَطَاعَ اللَّـهَ ۖ وَمَن تَوَلَّىٰ فَمَا أَرْسَلْنَاكَ عَلَيْهِمْ حَفِيظًا ﴿٨٠﴾ وَيَقُولُونَ طَاعَةٌ فَإِذَا بَرَزُوا مِنْ عِندِكَ بَيَّتَ طَائِفَةٌ مِّنْهُمْ غَيْرَ الَّذِي تَقُولُ ۖ وَاللَّـهُ يَكْتُبُ مَا يُبَيِّتُونَ ۖ فَأَعْرِضْ عَنْهُمْ وَتَوَكَّلْ عَلَى اللَّـهِ ۚ وَكَفَىٰ بِاللَّـهِ وَكِيلًا ﴿٨١﴾ أَفَلَا يَتَدَبَّرُونَ الْقُرْآنَ ۚ وَلَوْ كَانَ مِنْ عِندِ غَيْرِ اللَّـهِ لَوَجَدُوا فِيهِ اخْتِلَافًا كَثِيرًا ﴿٨٢﴾ وَإِذَا جَاءَهُمْ أَمْرٌ مِّنَ الْأَمْنِ أَوِ الْخَوْفِ أَذَاعُوا بِهِ ۖ وَلَوْ رَدُّوهُ إِلَى الرَّسُولِ وَإِلَىٰ أُولِي الْأَمْرِ مِنْهُمْ لَعَلِمَهُ الَّذِينَ يَسْتَنبِطُونَهُ مِنْهُمْ ۗ وَلَوْلَا فَضْلُ اللَّـهِ عَلَيْكُمْ وَرَحْمَتُهُ لَاتَّبَعْتُمُ الشَّيْطَانَ إِلَّا قَلِيلًا ﴿٨٣﴾}
[Sûrah An-Nisâ’, vers 80–83]

O mijn geliefde in God, Najiib, wees verstandig en verwerp niet het ware en het valse in de Soennah van de Profeet, opdat jij niet tot de onwetenden behoort. Verklaar integendeel ongeloof aan wat in de Soennah voorkomt dat tegen de muhkamât van de Grote Koran ingaat, en verklaar volgzaamheid aan het Boek van God en de ware Soennah van Zijn Boodschapper. Verwerp niet de Soennah van de Boodschapper van God (vrede zij op hem en zijn familie), want dan behoor jij tot de gestraften—want als jij een ware hadieth verwerpt, dan verwerp je daarmee zeker een Koranvers.

Neem bijvoorbeeld het woord van Mohammed, de Boodschapper van God (vrede zij op hem en zijn familie):
[O Fâtimah, dochter van Mohammed, handel (rechtvaardig)! Voorwaar, ik kan jou bij God niets baten.]

Als jij, o ‘Aqabi, dit hadieth van mijn grootvader verwerpt, dan verwerp je het woord van mijn Heer in Zijn duidelijke Boek, de Grote Koran:

{لَن تَنفَعَكُمْ أَرْحَامُكُمْ وَلَا أَوْلَادُكُمْ ۚ يَوْمَ الْقِيَامَةِ يَفْصِلُ بَيْنَكُمْ ۚ وَاللَّـهُ بِمَا تَعْمَلُونَ بَصِيرٌ ﴿٣﴾}
[Sûrah Al-Mumtahanah, vers 3]

Daarom zei Mohammed, de Boodschapper van God (vrede zij op hem en zijn familie):
[O Fâtimah, dochter van Mohammed, handel (rechtvaardig)! Voorwaar, ik kan jou bij God niets baten.]

Begrijp je nu niet, o mijn geliefde in God, Najiib ‘Ali Al-‘Aqabi, dat de Koran en de ware Soennah van de Profeet licht op licht zijn? Wees dan tot de dankbaren, omdat God jou heeft gemaakt tot deel van de gemeenschap waarin de verwachte Mahdi wordt gezonden. Wees tot de dankbaren, omdat God jou op de oproep van de verwachte Mahdi in het tijdperk van dialoog vóór de verschijning heeft gestuit. Wees tot de dankbaren, omdat God jou heeft gemaakt tot een van de vooraanstaande rechtvaardige aanhangers in het tijdperk van dialoog vóór de verschijning.

Het is de plicht van de ware Mahdi—die van jullie Heer afkomstig is—niet uw persoonlijke wensen te volgen om jullie te behagen. God heeft meer recht op tevredenheid, als jullie in God en de Laatste Dag geloven. Verwerp dus niet de ware Soennah van de Profeet, maar volgt het Boek van God en de Soennah van Zijn Boodschapper (vrede zij op hem en zijn familie).

Vrede zij op de gezondenen, en lof zij aan God, de Heer der Werelden.

Jullie broeder,
De Mahdi Nasser Mohammed Al-Yamani.



======== اقتباس =========
اقتباس: اضغط للقراءة

Laatst bijgewerkt: يوم أمس 02:51 PM